|
||||||||
Ooit begonnen ze als trio en werden deze Denen in de folkwereld met erg veel lofbetuigingen omhangen. Dat had niet alleen te maken met de release van hun titelloze debuutplaat, nu ruim vier jaar geleden, maar ook -zoniet vooral- met de liveconcerten die ze in flink wat uithoeken van deze wereld speelden. Vandaag is Gangspil een duo geworden: Kristian Bugge, die we nog kennen van bij Habadekuk, is de fiddler van dienst en Sonnich Lydom is bij de ouderen onder ons misschien bekend als lid van Dronningens Livstykke en speelt accordeon. De naam en titel “Gangspil 2” heeft verschillende inhouden: dit is de tweede verschijningsvorm van de band, ze zijn nu met z’n tweeën, het is hun tweede plaat onder de naam Ganspil en vooral: dit is niet zomaar een CD, nee, het is een dubbele. Daarop staan niet minder dan 28 muziekjes -meestal instrumentaal, een enkele keer ook met gezongen inbreng, en de twee schijfjes samen, leveren je ruim negentig minuten traditionele folk. Op een aantal nummers is live-kompaan Vidar Skreve op gitaar en bouzouki te horen, net als collega-gitarist Jacob Fischer die ook hier en daar meezingt, de in Denemarken heel bekende pianiste Malene D. Beck is er en levert ook Indische harmonium klanken aan en violist Peter Gorm Sørensen vult Bugge aan waar dat nodig is. De bijkomende stemmen zijn van Lisbeth Waidtløw en Jonas Graverholt, die ook alles opnam en de technische aspecten voor zijn rekening nam. Als je door de 28 tracks struint, valt het je op, hoe universeel deze volksmuziek geworden is. Neem nu de openende twee “Tyrolervalse”: die zijn Deens van oorsprong, maar ik kan me levendig voorstellen dat kenners van Vlaamse Folk meer dan één gelijkenis zien met nummers die ook hier bij ons gespeeld worden. Dat geldt trouwens ook voor een aantal andere nummers en wat heel fijn is aan deze verzameling liederen en dansen, is dat je geen enkel onderscheid kunt maken tussen de traditionele dingen en de zaken die door de twee hoofdrolspelers in de jongste jaren bijeen gepend weren en opgedragen werden aan kleinkinderen of jarige vaders. De traditionele dingen komen van over heel Denemarken -een land dat we geneigd zijn als “klein” te beschouwen, maar dat kennelijk een geweldige variëteit aan regio’s herbergt, elk met hun eigen folkstijl(en) en aanpak. Dat levert Polka op, wals, ballades en vooral “Sønderhoninger”, een beetje de Deense tegenhanger van de Morris van de Britten: fijne melodieën, die van generatie op generatie doorgegeven worden en waarop de mensen allerlei danspasjes bedenken. Dat zijn allemaal ingrediënten van een bijzonder authentieke dubbelaar, waar je zonder minste moeite anderhalf uur lang naar kunt en wilt luisteren, al blijft ook hier wellicht gelden dat het nóg leuker is, als je de muzikanten live aan het werk kunt zien. Jaren geleden was dat al eens het geval op Dranouter, maar voor zover ik kon nagaan, is er dezer dagen nog niet meteen een overtocht naar de Lage Landen gepland. Wie durft? (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||